Werkorganisatie

De gezondheidscrisis van de voorbije jaren heeft het gebruik van kantoren en werkruimten, en ook de manier van werken zelf, in vraag gesteld. De nieuwe werktrend tekenden zich al voor 2019 af, maar ze kwamen duidelijk in een stroomversnelling door de coronamaatregelen.

Tijdens de lockdown waren werknemers verplicht om van thuis uit te werken voor zover dat mogelijk was. De lockdown heeft velen kritisch doen nadenken over hun relatie tot het werk en hun verwachtingen rond levenskwaliteit, welzijn en werk-privébalans.
Zo heeft de gezondheidscrisis een aantal opkomende werktrends versneld zoals een meer flexibele manieren van werken. Zo werden de werktijden, de werkplekken, de verplaatsingen enz. een stuk flexibeler.

In de jaren 2000 was er al sprake van ‘New Ways of Working’ (NWoW), wat in het Nederlands zoveel betekent als 'nieuwe manieren van werken' of 'nieuwe vormen van werkorganisatie'.
Werkgevers moeten voortaan rekening houden met de opgedane ervaring tijdens de gezondheidscrisis. Het vraagt aanpassingsvermogen en creativiteit om in te spelen op de nieuwe behoeften van de werknemers, zonder natuurlijk de productiviteit uit het oog te verliezen. Anders gezegd: de arbeidsmarkt staat voor een transitie van een conventionele werkorganisatie naar nieuwe manieren van werken. De discussie rond telewerk is daarvan het levendige bewijs.

Telewerk is voor een op de twee loontrekkenden in het Brussels Gewest mogelijk en dat voor enkele dagen per week

Volgens een studie van het BISA en de ULB hebben 44% van de loontrekkenden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een job die ze vanop afstand kunnen uitvoeren. Voornamelijk kantoorbanen komen in aanmerking voor telewerk, zoals in administratieve overheidsdiensten (bv. gewestelijk, gemeentelijk of federaal) en in de privésector (maatschappelijke zetels van ondernemingen ...). In het Brussels Gewest zijn er ook heel wat diensten die niet vanop afstand kunnen worden verricht, zowel in de openbare als in de particuliere sector (bv. bestuurders van het openbaar vervoer, vuilophaling, onderwijs, gezondheidszorg ...) (zie de studie van het BISA en de ULB).

We moeten bekijken hoe de telewerktrend onder werknemers in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op de lange termijn evolueert. In 2019 heeft ruim een kwart van de werknemers in het Brussels Gewest regelmatig getelewerkt (26,1%). In heel België was dat 12,7%. (Statbel (EFT)).

Waar telewerk mogelijk is, wordt dat in het algemeen slechts voor een deel van de werktijd toegepast, gedurende 1, 2 of 3 dagen per week. Er zijn dus nog steeds werkplaatsen nodig in de ondernemingen. Het aantal werkposten kan dus afnemen, maar daar staat tegenover dat er nieuwe voorzieningen nodig zijn voor hybride vergaderingen en ruimten om geconcentreerd te werken. We verwachten dat de vraag naar nieuwe kantoorruimten zal aanhouden, voor zover ze afgestemd zijn op de nieuwe manieren van werken (flex-office) met de laatste nieuwe technologieën. De oudste kantoorgebouwen lopen het risico om sneller in onbruik te raken.

De ligging van de kantoren bepaalt ook mee hoe aantrekkelijk ze zijn voor de werknemers. De bereikbaarheid van de kantoren en het dienstenaanbod in de wijk (voorzieningen, handelszaken ...) maken kantoren aantrekkelijker. (link naar taskforce kantoorreconversie)
De nieuwe manieren van werken zullen het gedrag van de werknemers veranderen, maar ook hoe de werkruimten georganiseerd zijn. Werkplekken zullen anders ingericht moeten worden met o.a. aangepaste werkruimten (vergaderzalen, hybride vergaderzalen ...).

Die ontwikkelingen hebben een impact op de vastgoedsector, maar ook op de mobiliteit, het milieu, de werkgelegenheid ...