Een aangepaste en flexibele school
Aan sport doen - Ontmoetingen - Ordening - Organiseren - Richting geven - Ruimte hebben - Zich verplaatsen - Spelen - Eten - Anders leren - Verkeer
De inrichting van het schoolgebouw bepaalt in welke mate de instelling aan de pedagogische behoeften kan voldoen.
Daarbij staat een aantal vragen voorop: vind je vlot de weg in het gebouw? Moet je ver lopen? Zijn de gangen breed genoeg? Is er voldoende bergruimte? Is er voldoende sanitair en is het goed bereikbaar? Kan de architectuur worden aangepast? Hoe moeten de klaslokalen, de kantine, de sportzaal en de speelplaats worden ingedeeld?
Focus – Speelplaatsen
Op de speelplaats moeten verschillende activiteiten mogelijk zijn in een vrij kort tijdsbestek, met zowel rustige bezigheden als spel met inzet, gesprek en sport. Daartoe is de inrichting van subruimten aangewezen: een sportterrein, een groene ruimte (met pedagogisch potentieel rond natuurvraagstukken), een moestuin, een leeshoek, etc.
In de stad zijn recreatieplekken vaak te klein voor het aantal leerlingen. De afmetingen van de speelplaats en manier waarop deze is ingericht beïnvloeden de perceptie van de ruimte die in werkelijkheid beschikbaar is. Zo kan een langgerekte speelplaats omringd door gebouwen kleiner lijken dan een vierkante ruimte met dezelfde oppervlakte in een open omgeving.
Door het Belgisch klimaat is het ook belangrijk dat speelplaatsen over plekken beschikken waar de schoolpopulatie kan schuilen tegen regen, wind en zon.
Tot slot moet men er ook voor zorgen dat de uitrusting, de inrichting en de bodembekleding zijn aangepast en worden onderhouden en dat wordt voorzien in de juiste verlichting, zitbanken, waterfonteintjes, voldoende vuilnisbakken en een veilige ondergrond.